De gewone vlier is een plant uit de muskuskruidfamilie (Adoxaceae) en is een tot 7 meter hoge struik of boom met uitgespreide takken. De sterk geurende, geelwitte bloemen staan in grote schermen. De bloei is van mei tot juli. De vruchten zijn zwartviolet met bloedrood sap en zijn rijp in september en oktober.
De gewone vlier behoort tot de oudste en meest favoriete geneeskrachtige planten.
Ook in de mythologie speelt de plant een grote rol: volgens de Germanen woonde in de vlier de beschermende huisgodin Vrouw Holle. Een vlierboom vellen werd dan ook gezien als een ernstig misdrijf.
Vondsten van vlierzaden in prehistorische opgravingen bevestigen dat deze boom vroeger al werd gebruikt. In de oudheid werd de vlier gebruikt voor het zwart verven van het haar.
In oude geschriften werdt de struik genoemd als effectief geneesmiddel.
De gedroogde bloeiwijze wordt medicinaal gebruikt. Farmacologisch belangrijke inhoudsstoffen zijn flavonoïden, koffiezuurderivaten en etherische olie met een hoog gehalte aan vrije vetzuren.
In de volksgeneeskunde wordt de gewone vlier gebruikt als thee om te transpireren, tegen verkoudheid en koorts, maar ook om de hoeveelheid borstvoeding te vergroten; als gorgeldrank bij luchtwegaandoeningen; uitwendig bij zwellingen en ontstekingen.
Thee van de bloemen versterkt de afweer. Gekookte bessen verbeteren de stofwisseling en worden gebruikt bij behandeling van ischias en reuma. Vlierbessensiroop is goed voor de keel bij verkoudheid en helpt de koorts te verlagen bij griep.
In de traditionele geneeskunde de toepassing van vlierbloemen wordt geadviseerd bij verkoudheden. Het gebruik van gewone vlier preparaten stimuleert de bronchiale afscheiding.
De losse vlierbloesem wordt gebruikt als thee of gorgeldrank.
Thee: schenk 150 ml kokend water over 2 tot 3 theelepels gedroogde bloemen, laat dit 5 tot 10 minuten trekken; drink een aantal malen per dag een kopje vlierbloesemthee, vooral in de namiddag en avond.