De berendruif behoort tot de heidefamilie (Ericaceae) en is een groenblijvend houtgewas met stevig, leerachtig loofblad en elastische, roodbruine twijgen. De bladeren zijn 12 tot 30 mm lang en 4 tot 14 mm breed.
De plant doet in alles denken aan de vossenbes. In tegenstelling tot de bladeren van de vossenbes vertonen de bladeren van de berendruif aan de onderkant geen bruine puntjes – een kenmerk van de vossenbes.
De gebruikte droge delen komen uit Italie en Oost-Europa. Al in de kruidenboeken van de 13de eeuw werd de geneeskrachtige werking van de berendruif genoemd. De medicinale effecten werden echter pas rond het midden van de 18de eeuw onderzocht en wel door zelfstudie van de Weense arts De Haen.
Zowel de Griekse naam (arctostaphylos) als de Latijnse (uva-ursi) betekend zoiets als berendruif. Waarschijnlijk hebben beren een bijzondere voorliefde voor deze plant gehad.
De berendruif behoort tot de heideachtigen en komt voor in lichte bossen, op de heide, in het kreupelhout en in het veeland vooral in de gematigde gebieden van Noord-Amerika. Van de Noord-Amerikaanse indianen wordt gezegd dat ze heel graag een mengsel van berendruif-bladeren en tabak rookten.
De bladeren van berendruif worden medicinal gebruikt. Berendruifblad is het verse of gedroogde loof van de plant. Een karakteristieke inhoudsstof is arbutine, een hydrochinoglycoside. Verdere inhoudsstoffen zijn onder andere chinonen, flavonoïden, looistoffen, vrije hydrochinon, tannines, kinine, mierenzuur en ursolzuur, ellagitannines, gallotanin, myricetine en isoquercetine, triterpen.
Glycoside arbutin heeft antiseptische eigenschappen en is een diureticum. In de nieren wordt die gesplitst in glucose en hydrochinon. Laatstgenoemde verwijst naar een groep van fenolen en dus vertoont antibacteriële eigenschappen, dat maakt berendruif tot een beproefde ontsmettingsmiddel en ontstekingswerende middel bij behandeling van de blaas en urinewegen.
De infusie en afkooksel worden gebruikt bij de behandeling van cardiale oedeem, urethritis, urineretentie, urineverlies, bij bloed in de urine, bij trage spijsvertering, malaria, longtuberculose, chronische nefritis en nefrose, bij metabole en neurologische aandoeningen.
Het afkooksel van berendruifblad: 10 g op 200 ml water. Neem 1-3 eetlepels 3-4 keer per dag bij blaasontsteking (bacteriurie).
Een afkooksel van berendruif is effectief bij verzwakte zenuwen, in deze geval: kook 1 eetlepel van gedroogde berebdruif bladeren in 3 kopjes water op een lage vuur gedurende 30 minuten, vervolgens zeef het. Drink dagelijks 2 kopjes. Vermijd het gebruik van alcohol.
De ESCOP (European Scientific Cooperative on Phytotherapy) adviseert het gebruik van berendruifblad bij infecties van de urinewegen, als er tenminste geen behandeling met een antibioticum nodig is.
In diverse experimenten kon de antibacteriële werking worden aangetoond. Het effect van antibiotica kan door het gebruik van berendruifblad beduidend worden versterkt. Dit laatste desinfecteert urine door de antibacteriële werking.
Waarschuwing: Vermijd het gebruik van berendruif bij glomerulonefritis, kan irritaties veroorzaken. In het afkooksel, door het koken gewonnen tanninnes kunnen een negatieve invloed hebben op het slijmvlies van het maagdarmkanaal.